Op zijn achttiende begon hij als leerling-verpleegkundige in het ziekenhuis. Hij werkte in verschillende ziekenhuizen, een verpleeghuis en de wijkverpleging. Eerst aan het bed, daarna aan het roer. Op het laatst gaf hij leiding aan meer dan tweehonderd medewerkers. Hij specialiseerde zich in zorg voor ouderen met dementie. Sinds zeven jaar werkt hij bij ons: hij bezoekt mensen thuis om te kijken welke hulp ze nodig hebben.
Vanuit zijn appartement in het Vlaardingse Holy, op de winderige elfde verdieping, kijkt hij uit op de stad en haven. Maar zijn blik is vooral gericht op Suriname. En op zijn één jaar oude Zwitserse witte herder Putihman. Dat is Javaans voor ‘witte man’. Liever had hij dit interview pas na z’n pensioen gegeven. Hij lacht: “Dan hoor ik de reacties niet meer.”
Waarom koos je voor ouderen met dementie?
“Ik ben er ingerold: het lag me. Ik geef graag aandacht, ben vrolijk en hou van een praatje of grapje. Maar het is vooral luisteren en laten merken dat je dat doet. Zegt iemand met dementie bijvoorbeeld: ‘Ik zoek m’n moeder’? Dan antwoord ik niet: ‘Hoe oud ben je? Zou je moeder dan nog leven?’ Dat is heel frustrerend. Je kunt beter meegaan in het gesprek. Bijvoorbeeld: ‘Had u een lieve moeder?’ Iedereen wil begrepen worden.”
Je bent ook vertouwenspersoon voor collega's. Voor klachten over ongewenst gedrag, zoals pesten en discriminatie. Waarom vroegen ze jou?
“Onder andere omdat ik scherp ben op dat soort dingen. Ik ben getrouwd met een man, die ook nog eens twintig jaar jonger is. Én hij is gekleurd: een Javaan uit Suriname. Nou, dan weet je het wel.” De hond blaft en jankt. “Putih, nee! Ga maar in je mand. Mand! Goed zo.”
Heb je privé ook te maken gehad met dementie?
“Ik stond eens met m’n fiets te wachten voor een stoplicht vlak bij huis. Zie ik opeens m’n vader schuin de kruising overlopen. En dan nóg niet doorhebben hoe dement hij was. Het is zo moeilijk om voor je eigen ouders of familie professioneel te zijn. Maar toen hij in een verpleeghuis zat, hielp ik hem ’s ochtends wel met wassen en aankleden.” De hond blaft en jankt weer. “Putihman, en nou is het afgelopen! Kom op!”
Wat vind je de belangrijkste verandering in de zorg van de afgelopen halve eeuw?
“De maatschappij is harder geworden. Ik heb op een afdeling zelfs met bewaking gewerkt vanwege agressie. Onvoorstelbaar. Mensen die zich niet goed geholpen voelen, zeggen ook al snel dingen als: ‘Dat gaat jou niks aan’. Of: ‘Zak maar door de grond met je hulp’. We mogen wel wat rustiger en liever met elkaar omgaan. Wat meer oog hebben voor wat de ander wél voor je doet.
De maatschappij is harder geworden
“En wat meer elkaars mening respecteren. Of je je bijvoorbeeld laat vaccineren of niet: het zal me een worst zijn. Maar laat mij in m’n waarde en ik laat jou in je waarde. Ga meer op zoek naar waar je elkaar wél kunt vinden, en niet altijd naar die tegenstellingen.”
En de bezuinigingen?
“Ik vind dat er veel meer geld naar de zorg moet. Maar daar heb ik helaas maar een heel klein beetje invloed op: in het stemhokje.”
Laat mij in m'n waarde en ik laat jou in je waarde
En de ‘eigen regie’ en Positieve Gezondheid?
“Projecten als ‘Powerful ageing’: prima. Hiermee train je je spierkracht, zodat je langer voor jezelf kunt zorgen. Controle nemen over je leven en kijken wat je wél kunt, dat is goed. Maar laten we dan wel geduldiger zijn met de resultaten die we verwachten. Ik zie de gemiddelde 83-jarige van nu bijvoorbeeld niet online een werkster regelen.
“Een grote groep heeft echt hulp nodig. En dat zal altijd zo blijven. Dat hoort bij een samenleving. Ik snap dat we door de vergrijzing het geld met meer mensen moeten delen. Maar ik blijf wel kritisch.
We moeten beter leren accepteren dat er mensen met een beperking zijn. En dat we daarvoor verantwoordelijkheid zijn.” De hond geeft een lik over Aads hand. “Hé viezerik. Ik kan nu niet met je spelen. Nee, Put, je krijgt ook geen koekje meer.”
Zijn er ook positieve veranderingen?
“Jazeker. Vroeger was het ‘ja dokter, nee dokter’. Je durfde bijna geen weerwoord te geven. En stervensbegeleiding? Dat was een lijstje afvinken: schone lakens, haren netjes gekamd, een schoon glaasje water… “De zorg van nu is opener en meer in beweging. Ook bij Rogplus zoeken we steeds naar verbetering. Nu onderzoek ik bijvoorbeeld hoe mensen sneller naar de dagbesteding kunnen. Niet na drie maanden, maar binnen twee weken. Als dat lukt, dat zou een mooie erfenis zijn.”
Waar ben je trots op?
“Met collega’s moesten we ons talentwoord verzinnen. Dat werd voor mij ‘met hart en ziel’. Zo heb ik m’n werk altijd gedaan. Echt iets kunnen betekenen voor mensen, dat vind ik het leukste wat er is.”
Hoe ziet je leven eruit als je met pensioen bent?
“We zijn een huis aan het bouwen in Suriname, tegen het oerwoud aan. Daar wil ik lekker tuinieren. Familie en vrienden ontvangen. En een of twee dagen in de week dagbesteding bieden aan mensen met een verstandelijke beperking. Maar m’n verstand zegt: moeten we dat nou wel doen? De gezondheidszorg hier is nog altijd veel beter dan daar. “En anders gaan we hier vaker met onze boot varen. En natuurlijk ben ik dan nog steeds veel bezig met m’n hondje. Hè, Putihman? Lekker wandelen in de Broekpolder. Vogeltjes kijken. De zorg gaat ook zonder mij wel door.”
Rogplus magazine april 2023