Logo Rogplus, klik om naar de homepage te gaan

Nieuws

Achter de schermen bij Rogplus: De werkdag van een consulent

donderdag 20 januari 2022
Jasper Flinterman puzzelt elke werkdag met de vaak grote wensen van bewoners en de veel kleinere mogelijkheden van Rogplus.

"Ik heb mijn hele leven belastinggeld betaald en voor anderen klaargestaan. En nu ik een aangepaste badkamer wil, krijg ik 'm niet." Dat leest Jasper Flinterman (34) in een e-mail van een bewoner. Als Wmo-consulent staat hij voor allerlei uitdagingen. "Ik wil iedereen zo goed mogelijk helpen, maar niet alles kan zomaar." De redactie liep een dag met hem mee.

Lees hieronder verder

Het is 07.00 uur. Jasper begint z’n werkdag thuis in Rijswijk. E-mailen met bewoners, zorgaanbieders en collega’s, adviesrapporten schrijven en de administratie doen. Z’n vriendin, kunstenares, is ook al wakker, net als haar dochter van tien. Zij noemt hem Jappa.

Jaspers werk is bewoners helpen zelfstandig te blijven en mee te doen in de samenleving. Soms met handige tips. Soms met zorg of een hulpmiddel vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. En bij die laatste ‘soms’ wringt dus soms de schoen.

“Vroeger kreeg ik zonder discussie hulp”

Eerst werkte Jasper zeven jaar als fysiotherapeut. Maar “dat kunstje kende hij wel en z’n agenda bepaalde te veel”. Daarom ruilde hij z’n vaste baan in voor een tijdelijk contract bij Rogplus, zonder twijfelen. Nu, vier jaar later, is hij senior consulent en expert in speciale rolstoelen. Elke werkdag “puzzelt hij met wensen van bewoners en mogelijkheden van Rogplus”. Die mogelijkheden zijn vormen van ‘noodhulp’. Die wensen zijn er veel. Maar Jasper heeft een goed gevoel voor evenwicht: in z’n vrije tijd is hij golfsurfer.

Regels zijn regels?

Het is 09.00 uur. Jasper zet z’n roestbruine wollen, petje op en rijdt in z’n zwarte Toyota Yaris uit 2007 naar de eerste cliënt.

Om 10.00 uur stopt hij z’n petje weer in z’n jaszak en belt hij aan bij een galerijwoning in Schiedam. Een mevrouw van 74 met krukken doet open. Ze strompelt terug naar haar luie, zwartleren draaistoel. Ze heeft diverse kwalen en struikelde een paar weken terug ook nog over een stoeptegel. Over een wandeling van 500 meter naar de supermarkt doet ze nu drie kwartier. Door de pijn in haar rug moet ze elke keer stoppen. Daarom wil ze een scootmobiel en oprijplaat.

“Tja”, zegt Jasper, “de regel is dat uw medische situatie hiervoor stabiel moet zijn. En die kan nog verbeteren.” Om andere oplossingen te bekijken, neemt hij verschillende vragen met haar door. Bijvoorbeeld: wat verwacht de arts, wat mist u nog meer en wat kunt u zelf doen? Dan besluit hij: “In uw situatie komt u nergens zonder scootmobiel via Rogplus. Ik vraag een uitzondering aan voor tijdelijke hulp.” Ook adviseert hij mevrouw om een deurmat voor de drempel te leggen. “Dat scheelt minstens 950 euro met een oprijplaat.”

Jasper zet z’n petje weer op en rijdt naar de volgende cliënt. Onderweg belt hij een meneer met de ziekte multiple sclerose (MS). Eerder sprak Jasper hem over aanpassingen in huis. Maar nu gaat hij opeens snel achteruit. “Ziet u een verbouwing dan nog wel zitten?”, vraagt Jasper. “Nee, je hebt gelijk”, zegt hij, “al die rotzooi.”

Van ‘vissies’ tot kunstknieën

Het is 11.30 uur. Jasper doet z’n petje weer af en belt aan bij een zorginstelling in Schiedam. De gastvrouw brengt hem naar de kamer van een 85-jarige man met dementie. Hij zit op een mosterdgele, stoffen stoel met gekrulde, houten leuningen. Tegen de muur staan drie boekenkasten die uitpuilen. Volgens de zorgcoördinator ploft meneer te hard in z’n trippel-rolstoel, waardoor die helemaal is verzakt.

Jasper pakt z’n meetlint en neemt de maten op voor een nieuwe rolstoel. “Het is hier een saaie boel”, zegt meneer. “En de harinkies en stukkies zalm zijn hier veel minder lekker dan in Rotterdam.” Op de vraag of hij nog boeken leest (“nee”, zegt de woonzorgcoördinator), veert hij op: “Jazeker, nu vooral over schaken.” Hij vertelt hoe hij vroeger won van de grootste schaakmeesters.

“Wat bent u lang”, zegt Jasper als hij klaar is met meten. “Dat wordt een grote, nieuwe rolstoel.” “Nee joh”, reageert meneer, “morgen ben ik hier weg. Dan komen m’n dochters me halen en krijg ik kunstknieën. Drie sneetjes hier en drie sneetjes daar, nieuwe knieën erachter schuiven en dan loop ik weer als een kievit.” “Zie het dan maar als een tijdelijke oplossing”, zegt Jasper met een knipoog.

Cliënt Rob van Velzen heeft het gevoel dat hij voor alle hulp moet strijden.

Hij zet z’n petje weer op en stapt in z’n auto. Op een parkeerplaats eet hij drie boterhammen en adviseert hij twee collega’s via de telefoon.

Petje af

Om 13.00 uur doet hij z’n petje weer af en belt hij aan bij Rob van Velzen (62) in Vlaardingen. Hij zit door z’n spasme in een speciale rolstoel en woont in een aangepast huis. Daar krijgt hij ook hulp, bijvoorbeeld met aankleden en douchen. Z’n radio staat aan: gouwe ouwe. En in de hoek staat een paar rode, aangepaste schoenen met een witte ‘f’ van Feyenoord erop. “Hoe was de verjaardag bij je moeder?”, vraagt Jasper. Ze zien elkaar nu voor de vijfde keer. Rogplus gaf Rob een nieuwe rolstoel en Jasper komt kijken hoe die bevalt.

Eerst wilde Jasper alleen het op maat gemaakte zitgedeelte vervangen: dat paste niet meer. Maar op langere termijn was nu een hele nieuwe rolstoel toch goedkoper. “Ik zeg altijd maar zo: kan niet is dood”, zegt Rob. “Ik heb het gevoel dat ik voor alles moet strijden, maar haal uit het leven wat erin zit. Vroeger kreeg ik zonder discussie de hulp die ik vroeg. Maar te veel mensen maakten daar misbruik van: die hebben het voor mij verziekt.”

Jasper zet z’n petje weer op en rijdt naar het kantoor van Rogplus. Tijd om verder te gaan met bureauwerk. Ook morgen neemt hij z’n petje weer af voor cliënten en helpt hij ze waar nodig. Want van z’n tante, die in een rolstoel zat, leerde hij al vroeg: niemand is zielig en iedereen verdient evenveel respect.

tekst: Miriam Visser, beeld: Sander Nagel